Getallenlijn in groepen 1 en 2

In groep 1 en 2 kan de getallenlijn van 0 tot 20 duidelijk zichtbaar in de klas op worden gehangen. Dit helpt leerlingen te begrijpen dat getalsymbolen een opeenvolgende volgorde vormen.

Vaak worden getallen aangeboden en verkend door er ook hoeveelheden en verschillende structuren aan te koppelen. Een geïsoleerd getalsymbool wordt daaraan gekoppeld om deze vervolgens ook te leren herkennen in de hangende getallenlijn.

  • Voeg verschillende ondersteunende beelden toe, zoals vingerbeelden en dobbelsteenstructuren, om telbare structuren aan de getallen toe te voegen (zie afbeelding). Dit bevordert het getalbegrip.
  • Oefen het mentale visualiseren van de getallenlijn actief.

Voorbeelden:

Groep 3

In groep 3 begint het jaar met een getallenlijn van 0 tot 30. Het is nuttig om een lijn te gebruiken waarin de tientallen opvallend zijn gemarkeerd, om het begrip van het tientallig stelsel te stimuleren. In de loop van het jaar kan de getallenlijn worden uitgebreid tot 100, zodat leerlingen leren navigeren in het getalgebied tot 100. Hierbij blijft het belangrijk om de tientallen goed te markeren om de structuur aan te geven.

  • In het begin van groep 3 kunnen vingerbeelden nog gebruikt worden, maar het doel is om het tellen op vingers af te bouwen en over te gaan naar mentaal handelen door gebruik te maken van modellen. In groep 2 moet aan het mentaal handelen ook aandacht zijn besteed.

Voorbeelden:

  • Materiaal uit Speciaal Rekenen: bijvoorbeeld Getalbegrip groep 3 of Tellen met sprongen.
  • Activiteit in het artikel Schoenen van de koning (om dit artikel te kunnen lezen moet je lid zijn van Volgens Bartjens).
  • Wellicht ook het belang van flitsen (automatiseren) van de getalbeelden (op modellen) te stimuleren zodat het een mentaal beeld wordt en niet telkens geteld hoeft te worden (zie ook het kopje Werkvormen voor oefenen van het mentaal voorstellen van de getallenlijn).

Groep 4

In groep 4 hangt een getallenlijn tot 130 met weer duidelijk gemarkeerde tientallen.

Afbouw van de getallenlijn

Het is wenselijk om de getallenlijn geleidelijk uit de klas te verwijderen om de mentale visualisatie van getallen te stimuleren. Begin bijvoorbeeld met het omdraaien of weghalen van specifieke getallen (zie verderop in dit document: Selectief getallen verwijderen uit de getallenlijn).

  • Je kunt de getallenlijn verplaatsen naar de achterkant van de klas om goed te kunnen zien welke leerlingen omkijken naar de lijn.
  • Actieve herhaling en oefening van het mentaal voorstellen van de getallenlijn zijn cruciaal. Gebruik bijvoorbeeld spelvormen om dit te ondersteunen.

Voorbeelden:

  • Zie het kopje Werkvormen voor oefenen van het mentaal voorstellen van de getallenlijn
  • De getallenlijn ook verbinden aan een fysieke handeling, bijvoorbeeld via de activiteit “Rijgen op een lege getallenlijn” zoals beschreven in artikel Succesvol leren rijgen (om dit artikel te kunnen lezen moet je lid zijn van Volgens Bartjens).
  • Activiteit in het artikel Wat is de geheime regel (om dit artikel te kunnen lezen moet je lid zijn van Volgens Bartjens).

Overgangsperiode

Het doel is om de getallenlijn tussen de herfst en de kerst uit de klas te halen.

  • Laat eventueel de tientallen nog even zichtbaar hangen om de overgang naar volledig mentale visualisatie te vergemakkelijken.

Overgangshulpmiddelen kunnen hierbij helpen:

  • Een meetlint kan worden gebruikt als hulpmiddel.
  • Plaats een multomap met genummerde A4’tjes van 0 tot 100 achterin de klas, zodat leerlingen in plaats van naar de getallenlijn te kijken, moeten zoeken in deze map naar het getal tussen 0 en 100. Het bladeren in de multomap helpt leerlingen het mentale beeld van de getallenlijn te ontwikkelen (bijvoorbeeld bij het vinden van getal 60: iets over de helft openen) en omdat het vrij veel werk is per gezocht getal, stimuleert het hen om een mentale voorstelling te maken in plaats van steeds naar de map te lopen. Zie ook: artikel Een boek met 130 getallen (om dit artikel te kunnen lezen moet je lid zijn van Volgens Bartjens).

Kennis van de leerlijnen

Selectief getallen verwijderen uit de getallenlijn

  1. Tientallen laten staan, tussenliggende getallen verwijderen:
    Leerlingen leren de posities van de tientallen herkennen en vullen de tussenliggende getallen mentaal in. Zo leren ze de structuur van het tientallig stelsel kennen.
    Voorbeeld: laat alleen de getallen 10, 20, 30, enzovoort zichtbaar. Vraag leerlingen bijvoorbeeld waar 15 op de lijn zou moeten staan.
  2. Alleen de getallen aan het begin, het midden en het einde van de lijn zichtbaar laten:
    Dit dwingt leerlingen om de afstand tussen getallen in te schatten en ruimtelijk te denken over de getallenlijn.
    Voorbeeld: houd bijvoorbeeld de getallen 0, 50 en 100 zichtbaar. Vraag waar 75 zich zou bevinden.
  3. Om en om getallen weghalen:
    Dit helpt leerlingen patronen te herkennen en logisch te redeneren over opeenvolging.
    Voorbeeld: laat de even getallen (2, 4, 6) staan en verwijder de oneven getallen, of andersom.

4. Specifieke getallen weghalen die uitdagend zijn:
Dit richt zich op de getallen waar leerlingen vaak fouten mee maken, zoals 11, 19, of 29.
Voorbeeld: Verwijder 19 en vraag leerlingen of ze kunnen uitleggen waarom het na 18 en voor 20 komt.

5. Getallen binnen een bepaald bereik verwijderen:
Dit zet aan tot het gebruik van zowel het begin als het eindpunt van een segment om de ontbrekende getallen te vinden.
Voorbeeld: laat alleen de tientallen 0, 10, 20 en 30 zichtbaar en verwijder tussenliggende de getallen 11 tot 19.

Werkvormen voor het oefenen van het mentaal voorstellen van de getallenlijn

  1. Ordenen van getallen:
    Geef leerlingen vijf tot tien kaarten met getallen (bijvoorbeeld 23, 17, 45, 38, 11) en laat hen deze in de juiste volgorde leggen. Vraag hen de volgorde hardop te benoemen om hun redenatie te stimuleren.

2. Lopen langs een fysieke getallenlijn:
Leg een grote getallenlijn op de vloer. Laat leerlingen stappen nemen tussen getallen en oefenen met vooruit- en achteruit tellen. Je kunt hierbij opdrachten geven zoals “spring van 10 naar 20” of “ga 7 stappen terug vanaf 50.”

3. Geheime getallen:
Noem een getal op de lijn en laat leerlingen het getal noemen dat ervoor en erna komt. Breid dit uit met vragen zoals “wat is het dubbele daarvan?” of “welk getal ligt halverwege tussen 20 en 40?”

4. Blinde getallenlijn:
Hang een getallenlijn op, maar dek een gedeelte af. Vraag leerlingen welke getallen ontbreken.

5. Kaartjes flitsen:
Flits kaartjes met getalbeelden, zoals dobbelsteenstructuren of rekenrekbeelden, en laat leerlingen het getal benoemen. Vraag daarna waar dit getal op de getallenlijn zou staan.

6. Bladeren in een getallenmap:
Gebruik een map met genummerde A4’tjes (zoals in het eerder beschreven voorbeeld). Laat leerlingen snel een getal zoeken en vragen beantwoorden zoals “welk getal staat direct ervoor of erna?”

7. Getallen raden:
Geef hints over een getal, zoals “het is groter dan 25, maar kleiner dan 30, en deelbaar door 4.” Laat leerlingen raden en het getal mentaal positioneren op de lijn.

8. Rekenraadsel op de lijn:
Laat leerlingen rekenopgaven maken waarbij ze de positie van getallen op de lijn gebruiken. Bijvoorbeeld: “als je 8 optelt bij 15, waar kom je dan uit op de lijn?”